Voor het zomernummer van de Groene maakte ik deze illustratie bij het zomerverhaal van Jamal Quariachi. Vijf moslimjongens vinden in een mooi meertje het naakte lichaam van een dode vrouw. Met piercings. Een mooi, vreemd, onopgesmukt verhaal. Enkele van de jongens durven niet naar het naakte lichaam te kijken, want dat is vanwege hun bijgeloof niet toegestaan. Anderen zijn zich bewust van de compromitterende situatie. Vijf moslimjongens en een vermoorde blanke vrouw. Ze hebben het wereldnieuws tegen zich wat beeldvorming betreft.
Mijn problemen als illustrator waren natuurlijk van een geheel andere orde. Niet dat het onduidelijk was welk beeld te kizeen. Die Ophelia natuurlijk. Als autonoom kunstenaar zou je wel gek zijn als je je zo’n kans uit handen laat nemen. Maar dan? Hoe het in beeld te brengen?
Je doet wat pogingen met pen en fijne penseel. Maar dat is het niet. Het moet geheimzinniger. Als gezien door de ogen van iemand die niet durft te kijken. Ik moest iets uit handen geven. Plots zie ik Karel Appel voor me. In coltrui en met grote plastic handschoenen aan. Klodders verf. “De materie is het ding!” zegt hij met een hoekigheid die aan de benen van Van Hanegem doet denken.
Ik schilder snel met grote kwast een ondergrond. Laat de verf kort drogen en teken er vervolgens met water op. Laat het heel even inweken. Dep het dan met twee streken weg met toiletpapier. Uit de achtergrond komt het bleke lichaam van de vrouw tevoorschijn. Daarna nog met de brede kwast een haal. Nog een kleintje daar. De verleiding tot detaillering is daar. Niet doen!
Daarna volgde neg de keuze voor verschillende versies.