Niet zo lang geleden schreef ik een tekst over de laatste man op de maan. Wat (te) weinig mensen nog weten is dat Gene Cernan – want over hem hebben we het – in de laatste scene van de film Afscheid van de Maan een belangrijke rol speelt. Althans, het moment kort voor het vertrek van de laatste Apollo (17) missie naar de maan. De jonge Duch begrijpt intuïtief dat de mogelijkheden om zijn gevoelens te verklaren aan de vrouw die hij reeds zo lang van een afstand lief heeft, nauw verbonden zijn met de aanwezigheid van mensen op de maan.
De laatste man op de maan was historisch en psychologisch van groter gewicht dan de eerste. Wie had destijds, in 1969, ooit gedacht dat er nog eens een laatste man zou zijn? Alles liep, zoals reeds in het verhaal gemeld, anders dan verwacht.
Nu is Gene Cernan overleden. Afgereisd naar ‘het bijna tastbare poederige zwart van de tijd zelf’. Zoals dat gaat.
Voor u, geacht publiek, een kort fragment uit de film, met onder andere de laatste boodschap van Gene, uitgesproken op het maanoppervlak, kort voordat hij weer in de maanlander stapte, op weg naar huis.
(lees verder na het filmfragment)
DE LAATSTE MAN
De Aarde ging onder achter de bergen. Dat had de regie zo gepland. Hij dacht aan saucijsjes. Sissend op de barbecue. Dat had de regie niet zo bedacht. En toch, als iemand hem nu zou vragen: “Hoe was het maan?” dan zou hij zeggen dat het er naar saucijsjes rook.
Wat hij niet wist was dat dit een van de plannen was geweest toen de kijkcijfers begonnen te dalen. Tijdens een crisisberaad had iemand het geopperd. “En wat als we ze laten barbecueën?” Het was eenvoudig genoeg. Ze konden de zon gebruiken en een soort spiegel. Het nuttigen van de picknick was een probleem. Het transport en het bewaren van de worstjes een ander.
Alles was trouwens anders gelopen dan gedacht. Voor het nieuwe tijdperk goed en wel had kunnen aanbreken was het al weer afgelopen. Ze hadden gewonnen, maar niemand wist precies wat. Bij het eerste deel van die beroemde zin van de president was iedereen enthousiast aan de slag gegaan, zonder na te denken over hoe die andere dingen er uit moesten zien. Wat daar te doen als ze er eenmaal waren? Wat anders dan een vlag planten en weer weg wezen? In ieder geval, had een senator opgemerkt, hadden ze voorkomen dat de maan communistisch was geworden.
“Toch hadden de russen wel geweten wat ze hier hadden moeten doen,” dacht hij. Je moest niet op een mensenleven kijken als je ergens wilde komen.
Hij probeerde zich te herinneren wat hij dadelijk moest zeggen. Statische ruis in zijn oren. Zijn eigen ademhaling in een gesloten systeem. Zijn hand die van buiten langs zijn pak strijkt. Een slapende arm. Het zou hem wel weer te binnen schieten als het zover was. Alles liep toch anders dan gepland.
Liever dan naar de Aarde keek hij naar de sterren en het bijna tastbare poederige zwart van de tijd zelf. Daar, en niet op dat pirateneiland lag waar hij vandaan kwam. Iedere cel in zijn lichaam hunkerde naar die verte. Die kalme dwang van het oneindige uurwerk. Strikte natuurwetten in een vacuüm als het even kan, daarvan ging zijn hart sneller kloppen. Geen mitsen of maren.
Over de zender hoorde hij hoe Schmidt vanuit de cabine een grapje maakte met de vluchtleiding. De meeste jongens schreven hun eigen naam in het zand. Gevolgd door: ”was here.” De regie stond het toe, maar bracht het niet in beeld. Schmidt had zijn telefoonnummer in een maansteen gekrast. “Voor het geval dát.” Houston reageerde als altijd met een zakelijk ‘copy that’.
Zijn hoofd was helder. Alert. Niet dat hij ergens voor op zijn hoede hoefde te zijn. Het enige ‘ding’ dat er op dit hemellichaam gebeurde was hijzelf. “En hier komt het zwembad!” Schmidt was werkelijk op dreef. Nu kon zelfs mission control zijn lachen niet inhouden. Ze namen het ‘in overweging’.
De gedachte weg te lopen van de maanlander. Uit beeld te verdwijnen. Hier te blijven. De eerste man die doodging op de maan.
Het poederige zand waarin zijn moonboots half wegzakten. Grijs. De maan was zwart-wit, maar vooral grijs. Daarbij was met de kleurenuitzendingen weinig gewonnen.Nog maar eens ademhalen.
Hij zag op tegen de terugreis.
Een piepje en de neutrale stem van mission control.
“Gene?… We gaan over een minuutje live.”
“Okay. ”
“Weet je je tekst nog?”
De aarde was achter de bergen verdwenen.
“Ja.”
———————