Iets meer dan een jaar geleden sprak ik David Van Reybrouck. De wereld was destijds al volop in beweging maar zag er in retrospectief nog overzichtelijk uit. Het gesprek diende voor een kort filmisch portret van zijn schrijverschap. Ik had zijn essays, toneelstukken, romans en het epische ‘Congo’ gelezen en voorzag dat het onmogelijk was om alles wat ik wilde weten in 15 minuten televisie te proppen. Het werd dan ook een veel langer gesprek.
Inmiddels is er weer een flinke portie urgente tijd verstreken. Zijn essay ‘Tegen Verkiezingen’ is in een tiental talen verschenen. Na eerste kritische en sceptische reacties in het eigen taalgebeid – naast publiek enthousiasme – groeit stap voor stap de internationale lof en erkenning.
De relevantie van het essay is in het rampjaar 2017 alleen maar toegenomen. Terwijl de verleiding van het extreme steeds sterker wordt gevoeld is het begrip ‘mededogen’ de kern van dit gesprek.
Deze woorden zijn geschreven in Athene, “Bakermat van de democratie!” zoals Bouvard en Pecuchet het ongetwijfeld genoemd zouden hebben, terwijl mijn zoon en ik ons opmaken voor de oversteek naar Hydra. Niet het zevenkoppige monster – hoewel ook dat toepasselijk zou zijn – maar het eiland waar geen auto’s mogen rijden. Athene is een leuke en lelijke stad. Het type metropool dat in de jaren 60-70 goeddeels gesloopt werd door projectontwikkelaars en daarna volgeplempt met beton. Het heeft wel iets vind ik. Van een schoonheidscommissie heeft men hier sinds de Olympiade van 450 BC niet meer gehoord.
In ieder geval is het, zo kort voor de verkiezingen, de hoogste tijd dat deze tekst het licht ziet. Voor u, lieve lezer, en voor de rest van de Nederlandstalige wereld.
De boot vertrekt over een uurtje of wat…
Piraeus, 21 februari 2017.